zaterdag 19 maart 2011

ZIEKTE-OVERLIJDEN-AFSCHEID

Gedichten van Hubke:


Trotse eik…geveld…     (01)

Een boom groeiend in praal en pracht
takken wiegend in de wind heel zacht


deel van de schepping rijzig groot
moet plotseling buigen voor de dood


toch zal die boom ons iets schenken…
…herinnering……nooit weg te denken…



Korte bloei…     (02)

’n mooie bloem bloeit met wonderlijke pracht
tot een vijand komt in de donkere nacht

haar uit de wereld van de levenden plukt
en niemand van ons allemaal het gelukt 


dit te voorkomen ondanks haar tegenstand
en een vruchtbaar leven glijdt uit onze hand



Eeuwig Licht..     (03)

Rustig wachtend op het naderend eind,
getergd door die vreselijke vijand,
had overledene zich voorbereid,
op het onvermijdelijke afscheid,
want met positieve dingen omrand,
bleven blijheid en humor overeind.


Heengaan met een glimlach op het gezicht,
en nabestaanden zoveel moed geven,
getuigt van bovennatuurlijke kracht,
de Heer die kommer en pijnen verzacht,
heeft dat ongetwijfeld ingegeven,
en verlicht de ziel in Zijn Eeuwig Licht.



Afscheid…     (04)

Jij
   jij was er altijd
   altijd stond je paraat
   paraat voor iedereen
   iedereen mocht je zeer
   zeer doet het afscheid
   afscheid door je dood
   dood betekent einde
   einde van een leven
   leven met karakter.


In deze droevige stond
is jouw levenscirkel rond.

Vaarwel
   vaarwel beste vriend
   vriend van ons allen
   allen hebben nu herinnering
   herinnering aan het bestaan
   bestaan van een goed mens.


Dit gedicht is ook geplaatst in:
"Als vlinders vliegen we naar de sterren", een uitgave van "Dela".


 Iemand missen…     (05)

Als vader plots overlijdt, doet ´t pijn,
hij is immers de rots in de branding,
die er altijd voor het gezin moet zijn,
bij turbulentie en ook bij verzanding.


Moeder is er op zekere dag niet meer,
de spil in een gezin ten grave dragen,
is een verlies dat doet ontzettend zeer,
voor nabestaanden zeer zware dagen.


Een kind verliezen verdrijft al je moed,
voor beide ouders bijna niet te dragen;
het afgeven van je eigen vlees en bloed,
doet je denken en doen totaal vervagen.


Maar hoe hard ook, één ding is zeker:
wil je ´t leven brengen in kalmer water,
zul je moeten drinken die bittere beker;
verdwijnen zal dan die bitterheid, later.



Op het kerkhof…     (06)

Zomeravond…in alle stilte,
uitrustend op een eiken bank,
zit ik bij de oorlogsgraven,
van hen die hun leven gaven,  
waarvoor onze oprechte dank…
…doch ondanks alles voel ik kilte.


De kilte van dierbare doden,
makkers, nog jong van lijf en geest,
waarschijnlijk veilig bij de Heer,
maar ik overdenk telkens weer,
waren die helden niet geweest…
…was ons de vrede niet geboden.


Afscheid nemen van dit aardse rijk,
is voor iedere mens een must,
maar zó jong z´n leven geven,
doet zeker de eer beleven,
te genieten van vree en rust…
…in het heerlijke Hemelse Rijk.
        
…zij gaven hun leven……voor onze bevrijding…



Hiernamaals…     (07)

Soms wordt er op de dood gewacht,
als een verlosser van het lijden;
vaak komt hij geheel onverwacht
en op de minst geschikte tijden.   


Dan begint het leven nogmaals,
voor de ziel die het lichaam verlaat;
levensreis naar het hiernamaals,
waar de Heer op haar te wachten staat.  


Waar zou dat hiernamaals toch zijn ?
een vele malen gestelde vraag;
moeilijk voor het menselijk brein,
want elk antwoord is bijzonder vaag.  


Zal er hel of hemel wezen?
niemand die ‘t ooit vertellen kan;
mensen hoeven niets te vrezen,
wanneer zij leven volgens Gods plan.



Schreiend hart…     (08)

…in gedachten komt hij de kamer binnen
zeer onwennig, weet niet wat te beginnen
wil plotseling wat zeggen, maar schrikt dan zeer
haar zitplaats is leeg, ze is er écht niet meer
lang hebben ze samen lief en leed gedeeld
veel plezier gehad en ook wonden geheeld
gelukkig zijn de kinderen er nog vaak
zorgend voor de nodige hulp en aanspraak
te leren leven met dit grote gemis
vereist dat er steun en Godsvertrouwen is
dán zal verdwijnen de innerlijke smart
een gunstig perspectief voor ´n schreiend hart…



Rust in vrede…     (09)

Een dierbaar mens is heengegaan…
…heeft de strijd nu opgegeven;
in onz’ogen verschijnt een traan…
…hij had ’n lang, vruchtbaar leven...      


Hij ligt daar zo vredig en stil…
…en ‘t hoeft echter geen betoog,                         
dat zijn laatste weg, zo God wil… 
…geplaveid is naar Hem…omhoog…
          
Dat beeld in onze gedachten…
…stemt ons heel dankbaar en gerust;
daarbij zal de pijn verzachten…
…wanneer hij in Gods armen rust…



Beterschap…     (10) 

Gezondheid is een wens
van iedere zieke mens
        hij wordt soms alleen gelaten
        door de familie of zijn maten
maar in zulke donkere tijden
zijn altijd mensen aan zijn zijde
        die hem helpen en eraan denken
        om liefde en troost te schenken
laten we heel eerlijk wezen
liefde zal helpen te genezen
        ´t is geen gemakkelijk gegeven
        met iets “te moeten leren leven”
maar dán zijn hulp en vriendschap
medicijnen voor ´n echte beterschap



Klokje…tikt niet meer…     (11) 
       
Een klokje aan de muur of op de kast,
tikt maar door, gaat de hele dag zijn gang;
raakt dit klokje eens door slijtage vast,
na reparatie tikt het weer voor lang.   


Menselijk klokje is zo ingepast:
het motortje mag het niet begeven!
loopt het desondanks op ´n keertje vast,
moet een mens helaas ´t leven geven.



Adieu...tot ziens…     (12)

Plots ging je heen…

           …toen…

…schoof er een wolk voor de zon,
stopten de vogels met zingen;
regen druppelde op het gazon,
allemaal louter trieste dingen…
  
…het zonnetje gaat weer volop stralen,
op het droge gras, met groene schijn;
de vogels zingen weer in alle talen,
als we eens vereend gelukkig zijn…



Pijn…     (13) 

O jij vervelende pijn,
die over mij wil beslissen,
wat zou ik gelukkig zijn,
indien ik je toch kon missen.


O jij doordringende pijn,
nooit kom ik geheel van je af,
altijd wil je bij me zijn,
en zoiets vind ik toch zo laf.


O jij ondraaglijke pijn,
op ´n keer houdt je lafheid stop,
en dan word jij uiterst klein,
helaas…… dán is ´t leven op.    



                Dit gedicht is omgezet in “Sjilvend´s Plat”,
                door de heer Lej Dohmen, Schinveld:              

Pieën...

Och, doew vervaelende nötte pieën
Diej uuëver mich wilt doeë besjlisse
Doew hulsj mich mer get aan de lieën
Mer ich kan dich waal gans good misse !!


Och, doew ummer zungelende pieën
Noeëts mieë kòm ich van dich aaf
Doew dees, es woasj-te alleen de mieën
En dènk ich dèks: doew nötte batteraaf !!


Och, doew neet mieë te verdraage pieën
Mer èns huuërt toch diej gejoeëdas op
Dan wuuësj-te veuël minder en erg fieën
Joamer genòg…zit dan miej laeve drop !!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten